Voor het behoud van de UGent-kinderdagverblijven / UGENT’s child care centres should be preserved
[English version below]
Een topuniversiteit moet ook investeren in sociaal welzijn: voor het behoud van de UGent-kinderdagverblijven
De Raad van Bestuur van onze universiteit heeft de laatste maanden in de grootste stilte gesprekken gevoerd over de ‘kerntaken’ van de universiteit. Dit in het licht van de besparingen die men wil doorvoeren.
Dat heeft tot een document geleid dat op de Raad van Bestuur uiteindelijk alleen is goedgekeurd dankzij de externe leden van politieke partijen en werkgeversorganisaties. Er was geen meerderheid voor bij de afgevaardigden van de UGent-personeelsleden zelf. De studenten, AAP- en ATP-vertegenwoordigers stemden unaniem tegen.
In dit document staan zeker en vast heel wat goede zaken, maar een aantal beslissingen lijken ons lijnrecht in te gaan tegen de maatschappelijke functies en rollen die de UGent altijd hoog in het vaandel heeft gedragen. Het beeld van de UGent als een sociale werkplek staat hiermee op de helling.
We vragen ons bijvoorbeeld af waarom onze universiteit niet langer wil investeren in een eigen restaurant (het Pand zal verdwijnen). Waarom geen duurzaam en ecologisch korte-ketenrestaurant om congresdiners in te organiseren?
Ook is het moeilijk te begrijpen waarom de interne postbedeling zou moeten geprivatiseerd worden. Willen we echt dat, weliswaar na een haalbaarheidsstudie, onze brieven en pakketjes door Post.nl of UPS worden bezorgd in plaats van door mensen met een goed statuut? En waarom het poolen van mensen en middelen over de faculteiten heen stimuleren, maar transport en uitleendienst schrappen?
Maar we stellen ons bovenal vragen bij wat er met de kinderdagverblijven zal gebeuren. De Raad van Bestuur heeft beslist deze volledig af te bouwen en uit te besteden. En dat terwijl kinderopvang –niet in het minst in de regio Gent – steeds meer kreunt onder schaarste en inboet aan kwaliteitsvolle dienstverlening. Het stopzetten van onze eigen kinderdagverblijven is dus absoluut een verkeerde beslissing.
Een grote organisatie als de onze kan en moet op dat vlak een extra inspanning doen, in het belang van het welzijn van de personeelsleden met jonge kinderen. Zeker voor jonge vrouwelijke onderzoekers is dit van belang. De zorg voor een kind kan immers substantiële vertragingen in hun carrière veroorzaken indien zij onvoldoende worden ondersteund. Hetzelfde geldt trouwens ook voor veel jonge vaders. Erger nog, vooral onder jonge vrouwelijke academici is de dropout nog steeds heel hoog omdat de combinatie werk-gezin te moeilijk blijkt.
Wij vragen de rector en de bestuurders de kinderopvang niet aan de logica van de markt over te laten. In dat geval zou de UGent-opvang bijna zeker bij één grote private speler terecht komen, een organisatie die in de eerste plaats gericht is op winst maken. Onderzoek van een eigen UGent-specialist, prof. Michel Vandenbroeck, wijst echter uit dat de privésector er doorgaans minder goed in slaagt om een kwalitatieve zorg te organiseren dan openbare en welzijnsorganisaties.
Wij pleiten dus niet voor een afstoting van de kinderdagverblijven maar integendeel voor een samenwerkingsakkoord tussen de UGent en een andere grote publieke speler in Gent, waarbij ons personeel het huidige statuut behoudt. En dan komt al snel de stedelijke overheid in beeld.
Specialisten wijzen er op dat kinderopvang enkel een wezenlijk verschil in het leven van jonge kinderen maakt als het ook om een kwaliteitsvolle kinderopvang gaat. De Gentse stedelijke kinderopvang doet het op dat vlak zeer goed. De stedelijke overheid Gent heeft hoogopgeleide pedagogische begeleiders in dienst en zet bij uitstek in op de opleiding van alle personeelsleden.
De stad biedt ook flexibele opzegtermijnen en wenperiodes. Ouders kunnen hun opvangplan aanpassen, er is laat-avondopvang beschikbaar… Dat is allemaal erg belangrijk voor ouders die een zware, belastende en tijdrovende job hebben, zoals in onderzoek en hoger onderwijs het geval is. Voor onze vele buitenlandse collega’s, voor wie bij gebrek aan familie in de nabijheid kinderopvang een cruciale functie vervult, is het ook van belang dat er veel aandacht is voor meertaligheid. Ook daar heeft de stedelijke kinderopvang veel ervaring mee.
Het voorstel om de kinderopvang te privatiseren treft bovendien in eerste instantie de personeelsleden van de kinderdagverblijven zelf. Zij dreigen allemaal hun job te verliezen, vaak na jaren van harde en heel gewaardeerde inzet. Is dat hun dank om al die tijd voor onze kleintjes te zorgen?
Deze collega’s moeten hun statuut en loonvoorwaarden behouden, ook binnen een eventueel samenwerkingsverband. Het UZ-Gent heeft al zo’n samenwerkingsakkoord met de stad, en dat functioneert prima. De schaalvergroting die door een samenwerking met de stad zou gerealiseerd worden kan trouwens kostenbesparend zijn en zelfs de mogelijkheid bieden de capaciteit uit te breiden.
Buitenlandse toponderzoekers die voor de UGent kiezen komen graag naar een stad als Gent omdat er goede sociale voorzieningen aanwezig zijn. We hebben degelijk onderwijs dat niet veel kost, een aangename leefomgeving en een welvaartsstaat die nog niet ontmanteld is zoals in bv. de VS of het VK wél het geval is, ook al zijn de lonen voor academici daar soms een stuk hoger. En de beschikbaarheid van kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang aan de UGent is voor hen dus zeker een incentive om ons hier te versterken. Willen we zulke troeven om internationaal te rekruteren als universiteit werkelijk op de helling zetten door een kortzichtige beslissing?
De Covid19-crisis heeft aangetoond welke sectoren in onze maatschappij ‘essentieel’ zijn. Onze rector en vice-rector hebben terecht vele malen op het belang van de zorg gewezen. Ook heeft onze universiteit ervoor gekozen om diversiteit in haar personeels- en studentenbestand te stimuleren. Daar maakt ondersteuning van ouders aan de hand van kinderopvang een essentieel deel van uit Kiest de UGent voor het welzijn van haar personeel en hun kinderen, of is dat geen ‘kerntaak’?
De eerste ondertekenaars van deze petitie zijn ZAP-, AAP- en ATP-leden uit verschillende afdelingen van de UGent: Fabienne Bossuyt (Vakgroep Politieke Wetenschappen), Jan Dumolyn (Vakgroep Geschiedenis), Tijs Alleman (Vakgroep Data-analyse en wiskundige modellering, Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen), Tom Balthazar (Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht), Maude Bass-Krueger (Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen), Marte Beldé (Vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies), Tim Courtin (Vakgroep Organische en Macromoleculaire Chemie), Charlotte De Kock (Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht), Ishka Desmedt (Vakgroep Geschiedenis), Ferdi De Ville (Vakgroep Politieke Wetenschappen), Bruno De Wever (Vakgroep Geschiedenis), Aleksandra Hall (Vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies), Annelies Huyghebaert (Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer), Krishna Kumar Saha (Vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies), Jelle Laverge (Vakgroep Architectuur en Stedenbouw), Gaëlle Le Pavic (Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek), Saumya Pandey (Vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies), Emilie Peeters (International Centre for Reproductive Health), Annelies van Wittenberghe (decanaat Letteren en Wijsbegeerte), Philippe Vansweevelt (Vakgroep Chemie).
A top university should also invest in social well-being: UGENT’s child care centres should be preserved
In the past few months, the Board of Governors of our university in all silence has held a debate on the ‘core tasks’ of the university, this in light of the cutbacks that the university wishes to pursue.
This led to a document, which in the end was only approved thanks to the external members from political parties and employers’ organisations. There was no majority among the representatives of UGent staff. Students, AAP and ATP representatives unanimously voted against the approval of the document.
There is no doubt that the document contains several good proposals. However, a number of the proposals appear to severely undermine the societal functions and roles that the UGent has always cherished. The image of the UGent as a socially aware workplace is at stake.
We wonder, for instance, why our university would no longer invest in its own restaurant (one of the proposals suggests closing Het Pand). Why could the university not invest in a sustainable and ecological short-chain restaurant for business diners and conference meals?
It is equally difficult to understand why the university’s internal mail should be privatized, yet after a feasibility study, as specified by the rector. But do we really want our mail to be delivered by Post.nl or UPS instead of people with a better statute? And why stimulating the pooling of people and resources across the faculties, but axing the transport and loan services?
Our main concern regards above all the proposal concerning the university’s child care centres. The Board of Governors has proposed to ax these internal services and to fully outsource them. And this while child care in Flanders – not least in and around Ghent – is increasingly suffering from shortages and declining quality. Axing the provision of in-house child care services would thus be a completely wrong decision.
A large organization like UGent can and should deliver an additional effort in this regard, in the interest of the well-being of staff with young children. In the first place, this is crucial for young female researchers. Indeed, taking care of a child can significantly delay career advances if young female researchers cannot sufficiently benefit from child care services. The same goes for many young dads. Even worse, especially among young female academics, the dropout is still very high because the combination work-family appears too difficult.
Therefore, we ask the rector and the governors not to outsource the child care centres to the private sector. If the university proceeds with this, then child care services are very likely to be outsourced to one big private player, one which is in the first place aimed at making profit. Research by a UGent expert, Prof. Michel Vandenbroeck, has demonstrated that the private sector tends to be less able to provide quality care compared to public and social care organizations. Therefore, we ask the university not to eject its child care centres and instead to cooperate with another public player in Ghent, which would allow the current staff to keep their statute. And then the City of Ghent quickly emerges as the best placed partner.
Experts have shown that child care only makes a substantial difference in the lives of young children if it effectively concerns quality care. Ghent’s public child care services are performing very well in this regard. They employ highly-educated pedagogical staff and invest explicitly in the training of their staff. They also offer flexible notice periods and adjustment periods. Parents are allowed to change the child care programming, there is late evening care available, etc. All of this is very important for parents who have a challenging, taxing and time-intensive job, which is the case in academic research and higher education. For our many international colleagues, for whom child care services fulfil a crucial role due to the absence of family in the vicinity, multilinguism is important. Also in that regard the city’s child care centres have specific expertise.
The potential privatization of UGent’s child care centres hits first of all the staff of the two centres. They all risk losing their job, often after years of hard and much appreciated commitment. Is this then the gratitude they get for having taking care of our children for so long? These colleagues should keep their statute and wage conditions, also within a possible cooperation context.
The UZ Gent already has such a cooperation scheme with the City of Ghent, and it is functioning very well. The increase in scale, which could be realized thanks to a cooperation with the city could be cost-efficient and could even offer the possibility to expand the capacity.
International top researchers who choose for UGent like living in a city like Ghent because there are good social amenities. There is decent education that is affordable, a comfortable living environment and a welfare state that has not yet been dismantled, as is the case in the US or the UK, even if salaries for academics there tend to be a lot higher. And as such, the availability of quality-guaranteed and affordable child care at the UGent is definitely an extra incentive for them to choose for our university. Do we really want to compromise such assets for recruiting internationally by making a short-sighted decision?
The Covid-19 crisis has demonstrated which sectors in our society are ‘essential’. On multiple occasions, our rector and vice-rector have rightfully pointed to the importance of the care sector in our society. Moreover, our university has explicitly chosen to stimulate diversity and internationalization of its staff and student population. Supporting parents through child care is a fundamental part of that endeavour. Will the UGent choose for the well-being of its staff and children, or is that not considered a ‘core task’?
The first signatories of this petition are ZAP, AAP, WP and ATP members from different departments of UGent: Jan Dumolyn (Department of History), Fabienne Bossuyt (Department of Political Sciences), Tijs Alleman (Department of Data analysis and mathematical modelling, Faculty of Biosciences engineering), Tom Balthazar (Department of Criminology, Criminal Law and Social Law), Maude Bass-Krueger (Department of Art History, Musicology and Theatre Studies), Marte Beldé (Department of Conflict and Development Studies), Tim Courtin (Department of Organic and Macromolecular Chemistry), Charlotte De Kock (Department of Criminology, Criminal Law and Social Law), Ishka Desmedt (Department of History), Ferdi De Ville (Department of Political Sciences), Bruno De Wever (Department of History), Aleksandra Hall (Department of Conflict and Development Studies), Annelies Huyghebaert (Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer), Krishna Kumar Saha (Department of Conflict and Development Studies), Jelle Laverge (Department of Architecture and Urban Planning), Gaëlle Le Pavic (Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek), Saumya Pandey (Department of Conflict and Development Studies), Emilie Peeters (International Centre for Reproductive Health), Annelies van Wittenberghe (Dean’s office, Faculty of Arts and Philosophy), Philippe Vansweevelt (Department of Chemistry).
Fabienne Bossuyt Contact the author of the petition